Historie / Wie zijn wij?
Historie
Wie zijn wij ?

v.l.n.r. Jette, Astrid, Albert, Pim en Maartje Blommestijn
Even voorstellen:
Poldersport wordt gerund en ondersteund door heel wat mensen. De oprichters Albert en Astrid Blommestijn vormen samen de directie.
Daarnaast zijn er mensen die verantwoordelijk zijn voor de administratie (Anita Snoek) en voor aanleg en onderhoud van gebouwen en sportonderdelen (Peter Bertoen). Daarnaast zijn er natuurlijk heel veel enthousiaste sport- en horecamedewerkers.
Ook de 2e generatie Blommestijn, Pim, Maartje en Jette, dient zich aan, voorlopig nog rondom de schooltijden maar wie weet. Met zijn allen zorgen we ervoor dat onze bezoekers een zorgeloze, unieke en veilige beleving ervaren bij ons op de boerderij. En dat willen we nog vele jaren voortzetten.
Historie
Voor het ontstaan en het verloop van Poldersport moeten we eigenlijk terug naar 1888. In dat jaar kocht Piet Blommestijn (1856-1935) een oude boerderij aan de Boterdijk in De Kwakel. Al snel werd bijna de hele boerderij, op de stal na, gesloopt en er verrees een statige nieuwe boerderij in 1894. Met knecht, meiden en meewerkende kinderen werd het bedrijf van ± 30 koeien gaande gehouden.

Foto Boerderij Poldersport in 1900
Een bijzonder fraaie foto van de boerderij. Nog helemaal nieuw. Het bouwjaar is 1894 en de foto is van 1900. 2e van links is Albert sr. 1896-1983. Rechts vader en moeder Blommestijn met hun 4 dochters.

Melken, voeren, mesten, kaasmaken, slachten, hooien, bemesten, groenten en fruit verbouwen en inmaken. Het hele jaar door werd er hard gewerkt en natuurlijk alles met de hand en met het paard.
Tot 1958 ging het melken nog helemaal met de hand, op de foto uit 1925 is duidelijk te zien dat er blaarkoppen gemolken werden. Die verdwenen rond 1955 maar … sinds 2009 wordt er weer gefokt met blaarkoppen.
Tot en met de landbouwcrisis van 1930 ging dat allemaal goed. Vanaf die tijd kelderden de zuivelprijzen zodat er niks meer te verdienen viel. Pas na de oorlog trok de vraag weer aan en daarmee ook de prijzen weer aan.
Naast de schamele inkomsten van de melk en de kaas kwamen er in die tijd regelmatig rijke Amsterdammers, die een dagje kwamen vissen. Via de verhuur van de roeiboot kwamen er toch nog wat extra inkomsten binnen, een voorloper van Poldersport dus, 60 jaar voor de officiële start.

Een overzichtsfoto van de boerderij uit 1950, gezien vanaf de Boterdijk. Veel op de foto is nu nog terug te zien.
Net in die slechte tijd was Albert sr (1896-1983) boer geworden.
Het scheelde maar weinig of schuldeisers kwamen hun deel opeisen en dan zou de boerderij verkocht moeten worden. Zover kwam het gelukkig niet. Er kwamen machines, een tractor en een melkmachine maar tegelijkertijd ook minder arbeidskrachten.

Hans Blommestijn (1931-2009).
In 1960 kwam er weer een nieuwe boer, Hans Blommestijn (1931-2009).
Natuurlijk werd het bedrijf gemoderniseerd maar het werk moest grotendeels door één persoon worden gedaan. 75 uur per week was voor een boer een goede werkweek.
De schaalvergroting, maar ook de kosten en opbrengsten hielden elkaar stevig in de houdgreep. Wie niet op tijd de bakens verzette lag eruit.
Na de 2e wereldoorlog waren er in Nederland 100.000 melkveebedrijven. Nu nog maar 18.000, voor 2020 voorspellen ze 11.000 bedrijven.
Dus ook voor Albert (1964) lag ’t niet veel anders.

Fysiek was het werk in de jaren ’80 goed te doen, maar melkquotering en mestwetten zorgden weer voor andere problemen. Zo rond 1992 kwam het idee om op de boerderij iets anders te doen als alleen maar koeien en schapen houden. Het kamperen bij de boer was toen net een beetje in opkomst.
Alleen een camping voor 10 plaatsen (meer mocht niet) zette niet zoveel zoden aan de dijk.
Al gauw kwamen er een aantal kano’s voor de vakantiegasten. Ook mensen buiten de camping wilden wel een poldertochtje maken met de kano’s en zo werden de kano’s meer gebruikt dan gedacht…
Op een dag hebben we een plan gemaakt om een compleet dagprogramma te maken. Naast het kanoën ontstond er met eenvoudige middelen een zeskamp en een “poldersurvivaltocht”: de sloten oversteken met touwbruggen, evenwichtsplanken en vlotten.
Zonder het in de gaten te hebben hadden we hiermee iets nieuws aangeboord in Nederland. Hoewel nieuw, al honderden jaren proberen polderbewoners de sloten te bedwingen, liefst met droge voeten. Georganiseerd en onder begeleiding was wel weer nieuw.

In 1994 zijn we met dit concept gestart: de ontvangstruimte, de kleedkamers en de parkeerplaats waren berekend op maximaal 50 mensen, meer zouden er toch niet komen op een dag.
1994 werd afgesloten met 1600 bezoekers, verdeeld over 80 groepen, ver boven de verwachting.
In de winter was er weer tijd om de puntjes op de i te zetten. Nieuwe attracties en meer capaciteit. De gedachte was dat we de boel na een paar jaar wel op orde zouden hebben.
De praktijk was anders. De groepen werden alsmaar groter zodat nog vaker moest worden opgeschaald. Daardoor ontstond er weer spanning op het gebied van regelgeving van de ruimtelijke ordening en tegelijkertijd werd er hard gewerkt om de veiligheid optimaal te houden.
Al na een paar jaar heeft Poldersport aansluiting gezocht bij de brancheorganisatie voor de buitensport, de VEBON. Toen nog een clubje van 20 buitensportbedrijven, nu zijn er al meer dan 100 leden. Met elkaar zijn er milieu- en veiligheidsnormen vastgesteld, een officiële keuringsinstantie (de TÜV) controleert dat weer en geeft een certificaat uit.
Om aan het veiligheidscertificaat te voldoen moet er continu gewerkt worden. Niet alleen maar aan het onderhoud van de toestellen, maar ook de opleiding van de begeleiders, EHBO, veiligheidslogboeken enz, enz.
Al met al een continuproces waar geen eind aan komt. Ook zijn er bepaalde trends waar te nemen in activiteiten, die daardoor regelmatig worden aangepast. Ook het comfortniveau moet met de tijd mee. Tot 2015 hadden we kleedruimtes en warme douches maar bij grote aantallen werd het toch weer te krap. In 2015 hebben we een geheel nieuw kleed-en douchegebouw in gebruik genomen met 4x zoveel capaciteit als voorheen.

En de boerderij, die heeft al die tijd gewoon doorgedraaid. Duizenden bezoekers hebben de koeien gewoon tussen de attracties zien lopen en ook de stal werd druk bezocht na het sporten.

In 2009 is de boerderij helemaal biologisch geworden, geen kunstmest, geen chemische bestrijding meer. Alleen natuurlijk gras en hooi en biologisch krachtvoer. Ook moeten de koeien genoeg vrijheid hebben, ook in de winter. Tot 2014 was dat voor ons nog wel lastig. In de winter stonden de koeien op de grupstal, lekker dik in het stro maar ze stonden ± 5 maanden op één plek. Al 4 jaar waren er plannen voor een nieuwe stal en in 2013 konden we eindelijk beginnen.

Het bijzondere is dat we nu een ronde stal hebben (zie ook biologische boerderij).

Deze stal is helemaal open en de koeien lopen op een bodem van houtsnippers, die actief worden gecomposteerd tot humest, compost met droge mest. Bijna reukloos, duurzaam en heel veel comfort voor de koeien.
Happy cows in the roundhouse.
In het voorjaar van 2014 gingen ook de melkkoeien naar deze nieuwe stal. Uiteraard gaan ze natuurlijk ook weer de wei in zodra het kan.